Gestolen!
Mike staat als versteend op de drempel van zijn slaapkamer.
‘Wat een rommel, man!’ Mo komt scheldend naast hem staan. ‘Ze hebben gewoon alles uit je kasten gesmeten. Speelgoed, boeken, kleren. Het lijkt wel of er een bom is ontploft! Stelletje-’
Hij onderbreekt zichzelf om hardop te vloeken. ‘Ze hebben je spelcomputer gestolen, man!’ Hij stormt langs Mike de slaapkamer in. ‘Ze hebben zelfs al je spellen meegenomen!’ Zijn stem slaat over. ‘Waarom zeg je nou niets?’
Mike zwijgt nog steeds. Hij staart alleen maar naar het tafeltje naast zijn bed. Leeg.
Wanneer Mike ’s avonds in bed ligt, is zijn kamer weer opgeruimd. De kleren liggen netjes in de kast, het speelgoed zit in de kisten naast het bed.
Bijna zoals vroeger, denkt hij. Bijna…
In de schemering ziet hij het lege tafeltje. Waarom heeft hij het schaakspel niet gewoon meegenomen? Dat wilde hij toch eerst? Maar ja, hij moest natuurlijk weer zo nodig nadenken over wat er allemaal mis kon gaan. Het bord kon beschadigen, de stukken konden kwijtraken, het spel kon gestolen worden…
Nu is het gestolen. Hij ook altijd met dat eeuwige nadenken! Het liefst zou hij keihard met zijn hoofd tegen de muur willen bonken.
De slaapkamerdeur gaat open en mam komt binnen. Ze gaat op de rand van het bed zitten. ‘Wat een dag, hè?’ zegt ze zacht. ‘Een warm welkom thuis.’ Ze glimlacht zuur.
‘Weet de politie al wie het gedaan heeft?’ vraagt Mike.
‘Ze denken aan een inbrekersbende,’ antwoordt mam. ‘Er zijn deze zomer namelijk al heel veel inbraken geweest. Allemaal bij mensen die op vakantie waren.’
‘Maar waarom heeft de politie ze dan nog niet opgepakt?’ vraagt hij.
Mam haalt haar schouders op. ‘Dat schijnt nogal moeilijk te zijn. Die inbrekers weten precies wat ze doen: ze laten nergens sporen achter.’
‘We… we krijgen onze spullen toch wel terug, hè?’ vraagt hij hees.
Zijn moeder slaat haar ogen neer. ‘We hebben een lijst met gestolen spullen bij de politie ingeleverd,’ zegt ze. ‘Als de dieven gepakt worden, krijgen we die spullen terug.’ Ze pauzeert even en zegt dan zacht: ‘Tenminste… als ze nog niet verkocht zijn.’
Mike kijkt langs zijn moeder naar het lege tafeltje. ‘Denk je… dat opa’s schaakspel al verkocht is?’
Mam aarzelt een moment met antwoorden.
‘Ik denk het niet,’ zegt ze dan. ‘Zo’n schaakspel is volgens mij erg moeilijk te verkopen. Dat duurt wel even.’
Ze strijkt met haar hand langs zijn wang. ‘Maak je maar geen zorgen, schat,’ zegt ze. ‘De politie krijgt die dieven wel te pakken.’
Erg overtuigend klinkt het niet, vindt Mike.
Zijn moeder geeft hem een kus en staat op. ‘Lotte ligt vannacht bij ons. Dus als je niet kunt slapen…’
‘Het lukt wel,’ zegt hij. Hij trekt het dekbed over zich heen. ‘Trusten.’
‘Trusten.’ Mam doet de deur dicht.
Al snel wordt Mikes blik weer naar het tafeltje getrokken. Hij weet nog precies hoe de stukken stonden voordat ze op vakantie gingen. Opa speelde met wit. Opa was aan zet.
Met een ruk draait hij zich naar de muur. Smerige dieven! Ze hebben alles meegenomen: het bord, de stukken en… Het lijkt wel of ze ook het laatste stukje van opa gestolen hebben.
Hij voelt de tranen achter zijn ogen branden. Snel trekt het dekbed over zijn hoofd. Niet aan denken. Gewoon gaan slapen. Slapen!
Midden in de nacht schrikt hij wakker. Wat is dat voor een geluid? Is er iemand in zijn kamer?
Hij luistert met ingehouden adem. Gekraak. Het lijkt wel… Ligt er iemand onder zijn bed?!
Stil blijft hij liggen luisteren. Is het soms een van de dieven? Ze zeggen toch dat inbrekers altijd nog een keer terugkomen?
Onzin! Waarom zouden die inbrekers terugkomen wanneer iedereen thuis is? En waarom zou zo’n dief dan ook nog eens onder zijn bed gaan liggen? Toch bestaat er een kans, denkt hij. En er is maar één manier…
Hij gooit het dekbed van zich af, springt uit bed en slaat op de knop naast de deur. Licht! Hij knijpt zijn ogen tot spleetjes en schuifelt voorzichtig over de vloerbedekking.
Een paar meter voor het bed stopt hij. En als er nou écht iemand onder ligt? Iemand met een wapen… misschien wel een pistool.
Niet denken! gebiedt hij zichzelf. Gewoon doen! Hij zuigt zijn longen vol lucht, laat zich op de grond zakken en kijkt onder het bed.
Niks, niemand. Hij zucht opgelucht en komt omhoog. Halverwege de beweging stopt hij. Hij ziet iets. Daar, bijna onzichtbaar op de lichte vloerbedekking, ligt iets. Is dat…? Op zijn buik schuift hij onder het bed. Ja, het is inderdaad een schaakstuk!
Hij hengelt het stuk naar zich toe, schuift terug en gaat op bed zitten. Nu pas ziet hij dat het niet zomaar een stuk is: het is de witte koning, opa’s koning.
Met zijn vingers voelt hij langs het gladde ivoor. Eigenlijk leek opa met zijn witte haar wel een beetje op die koning, denkt hij. Wit begint en wit wint. Opeens hoort hij weer heel duidelijk opa’s stem. Aanval is de beste verdediging.
Hij klemt zijn vingers om het schaakstuk. Opa heeft gelijk. Aanval ís de beste verdediging. Hij moet zelf iets doen. Hij is aan zet.
Hij staat op, doet het licht uit en gaat in bed liggen. Morgen begint de aanval! denkt hij. Morgen ga ik op onderzoek uit!
Misschien wil Mo wel meehelpen… Met de witte koning in zijn hand geklemd, valt hij in slaap.
Mike staat als versteend op de drempel van zijn slaapkamer.
‘Wat een rommel, man!’ Mo komt scheldend naast hem staan. ‘Ze hebben gewoon alles uit je kasten gesmeten. Speelgoed, boeken, kleren. Het lijkt wel of er een bom is ontploft! Stelletje-’
Hij onderbreekt zichzelf om hardop te vloeken. ‘Ze hebben je spelcomputer gestolen, man!’ Hij stormt langs Mike de slaapkamer in. ‘Ze hebben zelfs al je spellen meegenomen!’ Zijn stem slaat over. ‘Waarom zeg je nou niets?’
Mike zwijgt nog steeds. Hij staart alleen maar naar het tafeltje naast zijn bed. Leeg.
Wanneer Mike ’s avonds in bed ligt, is zijn kamer weer opgeruimd. De kleren liggen netjes in de kast, het speelgoed zit in de kisten naast het bed.
Bijna zoals vroeger, denkt hij. Bijna…
In de schemering ziet hij het lege tafeltje. Waarom heeft hij het schaakspel niet gewoon meegenomen? Dat wilde hij toch eerst? Maar ja, hij moest natuurlijk weer zo nodig nadenken over wat er allemaal mis kon gaan. Het bord kon beschadigen, de stukken konden kwijtraken, het spel kon gestolen worden…
Nu is het gestolen. Hij ook altijd met dat eeuwige nadenken! Het liefst zou hij keihard met zijn hoofd tegen de muur willen bonken.
De slaapkamerdeur gaat open en mam komt binnen. Ze gaat op de rand van het bed zitten. ‘Wat een dag, hè?’ zegt ze zacht. ‘Een warm welkom thuis.’ Ze glimlacht zuur.
‘Weet de politie al wie het gedaan heeft?’ vraagt Mike.
‘Ze denken aan een inbrekersbende,’ antwoordt mam. ‘Er zijn deze zomer namelijk al heel veel inbraken geweest. Allemaal bij mensen die op vakantie waren.’
‘Maar waarom heeft de politie ze dan nog niet opgepakt?’ vraagt hij.
Mam haalt haar schouders op. ‘Dat schijnt nogal moeilijk te zijn. Die inbrekers weten precies wat ze doen: ze laten nergens sporen achter.’
‘We… we krijgen onze spullen toch wel terug, hè?’ vraagt hij hees.
Zijn moeder slaat haar ogen neer. ‘We hebben een lijst met gestolen spullen bij de politie ingeleverd,’ zegt ze. ‘Als de dieven gepakt worden, krijgen we die spullen terug.’ Ze pauzeert even en zegt dan zacht: ‘Tenminste… als ze nog niet verkocht zijn.’
Mike kijkt langs zijn moeder naar het lege tafeltje. ‘Denk je… dat opa’s schaakspel al verkocht is?’
Mam aarzelt een moment met antwoorden.
‘Ik denk het niet,’ zegt ze dan. ‘Zo’n schaakspel is volgens mij erg moeilijk te verkopen. Dat duurt wel even.’
Ze strijkt met haar hand langs zijn wang. ‘Maak je maar geen zorgen, schat,’ zegt ze. ‘De politie krijgt die dieven wel te pakken.’
Erg overtuigend klinkt het niet, vindt Mike.
Zijn moeder geeft hem een kus en staat op. ‘Lotte ligt vannacht bij ons. Dus als je niet kunt slapen…’
‘Het lukt wel,’ zegt hij. Hij trekt het dekbed over zich heen. ‘Trusten.’
‘Trusten.’ Mam doet de deur dicht.
Al snel wordt Mikes blik weer naar het tafeltje getrokken. Hij weet nog precies hoe de stukken stonden voordat ze op vakantie gingen. Opa speelde met wit. Opa was aan zet.
Met een ruk draait hij zich naar de muur. Smerige dieven! Ze hebben alles meegenomen: het bord, de stukken en… Het lijkt wel of ze ook het laatste stukje van opa gestolen hebben.
Hij voelt de tranen achter zijn ogen branden. Snel trekt het dekbed over zijn hoofd. Niet aan denken. Gewoon gaan slapen. Slapen!
Midden in de nacht schrikt hij wakker. Wat is dat voor een geluid? Is er iemand in zijn kamer?
Hij luistert met ingehouden adem. Gekraak. Het lijkt wel… Ligt er iemand onder zijn bed?!
Stil blijft hij liggen luisteren. Is het soms een van de dieven? Ze zeggen toch dat inbrekers altijd nog een keer terugkomen?
Onzin! Waarom zouden die inbrekers terugkomen wanneer iedereen thuis is? En waarom zou zo’n dief dan ook nog eens onder zijn bed gaan liggen? Toch bestaat er een kans, denkt hij. En er is maar één manier…
Hij gooit het dekbed van zich af, springt uit bed en slaat op de knop naast de deur. Licht! Hij knijpt zijn ogen tot spleetjes en schuifelt voorzichtig over de vloerbedekking.
Een paar meter voor het bed stopt hij. En als er nou écht iemand onder ligt? Iemand met een wapen… misschien wel een pistool.
Niet denken! gebiedt hij zichzelf. Gewoon doen! Hij zuigt zijn longen vol lucht, laat zich op de grond zakken en kijkt onder het bed.
Niks, niemand. Hij zucht opgelucht en komt omhoog. Halverwege de beweging stopt hij. Hij ziet iets. Daar, bijna onzichtbaar op de lichte vloerbedekking, ligt iets. Is dat…? Op zijn buik schuift hij onder het bed. Ja, het is inderdaad een schaakstuk!
Hij hengelt het stuk naar zich toe, schuift terug en gaat op bed zitten. Nu pas ziet hij dat het niet zomaar een stuk is: het is de witte koning, opa’s koning.
Met zijn vingers voelt hij langs het gladde ivoor. Eigenlijk leek opa met zijn witte haar wel een beetje op die koning, denkt hij. Wit begint en wit wint. Opeens hoort hij weer heel duidelijk opa’s stem. Aanval is de beste verdediging.
Hij klemt zijn vingers om het schaakstuk. Opa heeft gelijk. Aanval ís de beste verdediging. Hij moet zelf iets doen. Hij is aan zet.
Hij staat op, doet het licht uit en gaat in bed liggen. Morgen begint de aanval! denkt hij. Morgen ga ik op onderzoek uit!
Misschien wil Mo wel meehelpen… Met de witte koning in zijn hand geklemd, valt hij in slaap.